Een zonnewaas belichtte op deze eerste zondagmorgen-in-de-zomertijd, de teksten en prachtige stem van zangeres Daniëlle Sluijmers. Gekleed in passiedracht – zo ook haar begeleider Chiel Spaans – vertolkte ze liederen die – op het eerste gehoor – niet tot de canon van de Lijdenstijd (be)horen. Toch voldeed het repertoire voor deze zondag van de Stille Tijd, die met Gezelles “Min de stilte” door Joeke Wiechers werd ingeleid.
De liederen van Hendrik Andriessen bleken een goed gekozen opmaat tot contemplatie. Daniëlle vertolkte “Maria Zart” en “Fiat Domine” – vol van schuld- en nietigheidsbesef – met een verstilde zuiverheid die het gehoor niet onberoerd liet.
In tegenspraak tot wat de titel deed vermoeden, was ook Purcells “Music for a while”, beladen met pijn en dood. Een niet gemakkelijk te zingen lied dat Daniëlle evenwel mooi wist te volbrengen.
Bijzonder binnen de ambiance van het kerkje was “God’s Song” van Randy Newman. Bijzonder, omdat God als een door gelovigen gerechtvaardigde cynicus wordt opgevoerd. De uitvoering maakte indruk, ook al door de levendige gelaatsexpressie van de vertolkster.
Vervolgens droeg Daniëlle een tweetal (Nederlandse) gedichten van Y.Né voor. Ook met deze – louter verbale – kunst blijkt zij haar publiek te kunnen boeien.
Met Huub Oosterhuis’ “Ken je mij” (vrij naar Psalm 139), sloten Daniëlle en Chiel het concert indrukwekkend af. Chiel begeleidde het lied – op verrassend gevoelige wijze; niet op het hem vertrouwde orgel maar met een elektronische “piano”. “Zou dit” alles – om met de slotwoorden van Oosterhuis te eindigen – “niet veel teveel waar zijn?” Het gehoor vond van niet gelet op het uitbundige en langdurige applaus dat beiden ten deel viel.
Dick Hollander