Op woensdag 18 maart, onze huwelijksviering, ontvingen wij uit handen van twee ouderlingen (!) een Bijbel. Het was de Bijbel in Gewone Taal, uitgegeven in 2014. Gewone taal: een heel verschil met de oude Statenvertaling die in mijn jonge jaren gebruikt werd.
Hooglied 7:7
Wat ben je mooi, wat ben je knap, je bent lief, zo lief! Dat is gewone taal.
Hoe schoon zijt gij, en hoe lieflijk zijt gij, o liefde, in wellusten! Dat is taal van de Statenbijbel.
Ja, we gebruiken hem echt; dat was natuurlijk ook de bedoeling zo heb ik begrepen.
Het dagelijkse Bijbellezen voor of na de maaltijd: in mijn jonge jaren kreeg ik het goede voorbeeld van mijn ouders. Als regel las mijn vader, bij diens afwezigheid las mijn moeder. Inderdaad, uit de Statenbijbel. Later, toen wij kinderen niet zo erg jong meer waren, deed een van ons ook wel eens dienst.
Nog weer later probeerden wij aan onze kinderen het goede voorbeeld te geven. Ach, een mens probeert heel wat af in zijn leven.
Er is ook een tijd geweest dat het in het slop raakte. Mijn kinderen waren toen al lang de deur uit. Maar tegenwoordig: ja hoor, iedere dag. We zijn nu ook met z’n tweeën en als de een het al eens zou vergeten, dan helpt de ander wel onthouden!
Mijn vrouw Thea en ik gebruiken het leesrooster van het NBG. Het Hooglied is net achter de rug.
We hebben iets aardigs gevonden.
’s Morgens lezen we het stukje dat aan de beurt is, uit De Nieuwe Bijbelvertaling die in 2004 verscheen en ’s avonds lezen we het zelfde stukje uit de Bijbel in Gewone Taal.
Hetzelfde Bijbelgedeelte in twee verschillende vertalingen! Het loont de moeite. Probeer het maar eens.
Jan Geevers