Het beeld van Kerst is voor velen nog steeds verbonden met het kind.
Een klein en kwetsbaar kind, dat buitenshuis geboren wordt, omdat vader en moeder op reis moesten. We zouden moeiteloos de overgang kunnen maken naar de velen die op dit moment huis en haard moeten verlaten. Kinderen die onderweg geboren worden. Kinderen die de reis -al dan niet- overleven.
Maar met Kerst vieren we veel meer dan alleen de geboorte van een kind. “Licht van de Vader, licht van de beginne, zien wij omsluierd, verhuld in ’t vlees”. Dit kind is incarnatie. Met het kind komt God zelf op aarde. Die is zo met ons verbonden en op ons betrokken, dat Hij mens onder de mensen wordt. Hoe vertrouwd het ons misschien ook in de oren klinkt, dit is hoge theologie.
In de beleving van protestanten is Kerst vaak niet meer dan de geboorte. Een geboorte die vooral van belang is, opdat het straks Pasen kan worden. In het katholieke bewustzijn heeft Pasen pas betekenis, omdat het Kerst geweest is. Met Kerst wordt duidelijk dat het over God zelf gaat. En afgeleid daarvan krijgt Maria haar aureool. Zij mag God dragen.
Na Parijs realiseer ik mij weer ten volle, hoe Kerst niet op zichzelf staat. Maar dat Kerst volgt op de incarnatie van het kwaad. Niet alleen het goede is vlees en mens geworden. Ook het kwade. Voor ons is het niet te bevatten dat iemand ervan overtuigd kan zijn dat een mensenleven niets waard is, niet dat van anderen en niet dat van jezelf. Dan hebben we het daadwerkelijk over de antichrist.
Kerst vieren we vooruitlopend op het leven van Jezus als mens. In het Evangelie staat de waarde van ieder mensenleven centraal. Zelfs mensen aan de rand, die door anderen niet voor vol worden aangezien, haalt Hij naar het centrum. Jij bent mens. Niet meer en niet minder. En Hij legt uit: “Zie in deze mens iedere andere mens. Voor God is ieder mens even lief.”
Hoe haaks staat dat op de overtuiging dat het leven van een ander, noch dat van jou zelf de moeite waard is. Dat het leven hier op aarde maar een tussenstap is. En dat je het ultieme heil verwerft als je zoveel mogelijk andersdenkenden vermoordt. Ongeacht of ze de jood, christen, islamiet of nog weer anders denkend zijn. Het kwaad is vlees geworden.
Voor ons is het bijna vanzelfsprekend dat mensen gelijk zijn. Daarom raak ik altijd in de war wanneer er bijvoorbeeld een gevangenenruil plaatsvindt tussen Israël en landen of strijders uit de omgeving. Vaak gaat het dan om een paar soldaten of burgers uit Israël, terwijl er duizenden gevangenen worden vrijgelaten. Het gaat hier duidelijk om werelden van verschil.
Maar die werelden naderen elkaar. De duidelijke scheiding in leefgebieden lijkt inmiddels beperkt tot hoogstens verschillende voordeuren. Maar wie zijn er eigenlijk als eerste de grens over gegaan? Waarom vinden we het volkomen normaal dat we zelf vrij de wereld rondtrekken en verrast het ons zijn dat anderen dat misschien ook wel willen? Nog los van de vraag of hun leven bedreigd wordt.
Zo is het kwade onder ons. Maar het goede ook. Kerst is het antwoord op het kwaad. Niet voor niets zingen we van vrede op aarde. Al te gemakkelijk denken we misschien te weten wat het kwade precies is. En het goede.
Of zijn we vooral naïef? Dat mag met Kerst doorbroken worden. Niet langer naïef zijn. De geboorte van een leven als antwoord van God.
Opstaan in een kind.
De geboorte van dit kind is iets anders dan een oorlogsverklaring. Theologisch gaat het veel verder. De kwetsbaarheid wordt tegenover het geweld geplaatst en zal sterker blijken. Een ommekeer in de tijd wordt mogelijk door wat er gezaaid wordt. Pas bij de oogst zal blijken wat zich voortplant. Kerst staat niet op zichzelf. Het vertelt ons het levensverhaal. En de ontknoping volgt met Pasen.
ds. Roel Knijff