Mijn Epifanie – Mijn verschijning, mijn verschijnen, want dat betekent Epifanie letterlijk – hoe klinkt dat? Egoïstisch? Of juist heel vroom, gelovig? Is dat vloeken in de kerk, wanneer je het over ego wilt hebben of juist het summum van wat je er krijgen kunt, een eigen ik!? We hebben er geen moeite mee, als iemand zegt: ik ben een kind van God! Maar dat doortrekken naar: Ik ben er – of ik ben hèt, of varianten van opkomen voor jezelf, wordt al gauw verdacht. Eeuwenlang klonk het IK Zondaar. Tegenwoordig ingelost door Ik Plastic of Ik Kapitalist/materialist/hedonist o.i.d. Ik (witte) man! is ook al een bekentenis tegenwoordig; kortom Ik Epifanie staat ver van ons af. Dat is iets van God toch! en niet van de mens. Of kan het ook anders? Hoe verbinden we geschiedenis van toen naar nu? Van Persoon naar persoon? Genoeg om ons over te verbazen en ons te laten verrassen door de God die gezegd heeft: Mijn naam is IK BEN.
In de filosofie staat de mens er aardig goed voor. Harari schrijft dikke boeken over Sapiens, Homo, Deus, De met verstand begaafde, God zelfs. En Robbert Dijkgraaff, onze prof in Amerika, vertelt ons over hoogstandjes van de wetenschap. We kunnen alles. Homo Deus: de mens is God gelijk.
In de christelijke, kerkelijke leerstelligheid is het nog lang niet zover. Daar zijn velen blijven steken in het IK Zondaar. En niet alleen in Nashville… ‘Kom mij zondaar te hulp’. Favo-tekst van mijn vader. Hulpeloos ben ik en blijf ik, en dat voelt kennelijk goed, want we beginnen onze kerkdiensten nog altijd met het Onze Hulp. Hulpbehoevend als we zijn..?. Tenminste, dat wordt ons gezegd of dat willen we zo houden, of dat voelt wel prettig. Het lijkt soms alsof we het hulpeloze, zwakke, beperkte, zondige koesteren en verheerlijken. Zeker bij het onszelf wegcijferen. ‘Dat deed ik niet voor mezelf, ik deed het allemaal voor de ander’, zeggen we bescheiden, of schuilt daarachter toch ego, dat zich baadt in waarderende aandacht. ‘O wat goed van je…!’ Deed ik het dan niet voor die ander? Mijn werk gaf mij veel bevrediging. Wat zeg ik, ik genoot ervan! Ik leefde ervan. Ook van teleurstellingen? Ook van tegenslag? Er zouden geen gedichten bestaan, geen romans geschreven worden, als er geen tegenslag of rampspoed zou zijn, mooie films ook, over eenzaamheid, mislukkingen, strijd.
Wat mij betreft dringt de filosofie door tot in de theologie en vice versa. Ook de filosofie is nog niet klaar met de mens, noch met het ego. Er is een groot niet-weten gekomen, zegt Harari, dat ons m.i. massaal in de armen drijft van boeddhisme, Zen o.i.d. De Grieken hadden ook al dat soort opvattingen: stoa, Socrates, Plato….
Als in het Oude Israèl, zoals we dat tegenkomen in de Bijbel, ‘ik’ werd gezegd, dan viel dat altijd samen met anderen. In één ik komt zoveel samen: een hele familie, clan, een volk. Denk maar aan gedeelde taal, gewoontes, karaktereigenschappen, veel meer dan bloedverwantschap. Vandaag zijn daar de stemmen van Anne Verwaal en Esther Perel, die dat beamen en daarmee veel verhelderen.
Want pas in en door het moderne westerse denken, wordt de ene, unieke mens als individu losgezongen van elk verband, eerst de familie, nu ook de religie. De mens, elk mens is uniek, zeggen wij, en dat willen we weten. We willen er toe doen. Meetellen – ja, dat er met ons, met mij rekening wordt gehouden. Zonder mij kunnen ze niks, ik ben ook erg hard nodig, zonder mij geen kerk, geen kans, geen hulp.
Waarom ik voor het thema EGO koos? Omdat ik merk dat e.e.a. continu uit balans wordt getrokken.
Als IK niet mag bestaan, hoe kan ik er dan zijn voor een ander?
Maar als IK meedoe, wordt het dan minder of juist beter of leuker; rest ons dan bederf en verwarring of helpt het de goede kant op? En als ik niet meedoe, maakt dat wat uit?
Ik ben wel kleiner geworden in de loop der jaren. Nederland is kleiner geworden. De wereld is kleiner geworden. Moet ik dan het verschil maken? Kan ik dat? Maar waarom niet? Zit daar niet de uitdaging van de epifanie, mijn epifanie? Omhoogkomend uit het water van de doodsrivier – daar in dat water achterlatend alle beperking, al de benauwende preken en leerstellingen, de minachting, verveling, naijver, hebzucht, verlegenheid – die ook! – en opkomen, schijnen gaan, stralen. Met Christus opstaan!
En dat werkt. Dat werkt, man! En dat dan vasthouden. Of elke keer dat moment opzoeken, zoals hier, deze plek, waar je telkens weer uitgedeukt wordt. IK-zijn als gewoon zijn, ontspannen zijn, mogen zijn, goed genoeg, en dat onder en samen met al die andere ikken, liefst in hetzelfde schuitje of daarnaar op zoek, ik noem het: het gedeeld menselijke.//
Ging het daar Jezus niet om? Het gedeeld menselijke, en daarmee het vervullend menselijke, het samen-menselijke. Samen IK-zijn: dat zal wel de kunst zijn, en dat dan in balans. On-afhankelijk, maar wel in relatie, elkaar wenselijk vinden, en nodig, tot helpen bereid, maar niet neerbuigend, niet vernietigend, niet ontkrachtend.
Zo’n ik-zijn helpt mij, het geeft kracht. Die heb ik nodig in mijn ingewikkelde bestaan: dat is immers een continue strijd om mijzelf te handhaven, in dubbele zin: overeind blijven in de strijd tegen ziekte en zwakte, lichamelijk en geestelijk, van binnenuit en van buitenaf. En in de zin van: mezelf in de hand houden, met al die hartstochten, passies, gevoelens, emoties, opvliegers…. Tal van filosofen gingen juist daar op door: het in toom houden van, het beteugelen van de driften van de mens: Aristoteles, Spinoza, Kant met als tegenkanters: Freud, Nietzsche e.a. Deugden zijn het antwoord, zei Spinoza. De moraal! – zei Kant en de moraal werd zoiets als de nieuwe God. Tot aan twee Wereldoorlogen toe. Daarna was alles kapot en elk ideaal verdacht. Tegenwoordig lijkt elke teugel zoek, is er niets meer wat mensen in toom houdt, tegenover het kapitalisme is niets bestand gebleken, omdat kapitalisme de uitvergrote mens is. Net als die andere ismen. Helpt de rede nog? Kunnen we nog met God aankomen als Tegenover?Misschien moeten wij wel massaal kopje onder in de Jordaan, doop voor viezigheid, bedrog, trauma, elk tekort, doop van bekering, omkeer. En net als Jezus worden, die het ons heeft voorgedaan. Met innerlijk ontzag en aanvaard gezag. Maar wel anders. Een epifanie worden van wijsheid, die gedeeld wordt, welks stralen schijnen voor iedereen. Amen