voor sommige mensen tijd om een reis(je) te gaan maken. Wat neem je mee? Wat heb jij nodig om er een goede reis van te maken?
Ik ken iemand wiens moeder altijd eigen borden en bestek meenam naar een (volledig ingerichte) vakantiebungalow. Gewoon, omdat je dan weet wat je hebt… Ik ken ook iemand die alleen een schone onderbroek en een tandenborstel meeneemt. Hij vertrouwt op de gastvrijheid van de mensen die hij tegenkomt en zijn eigen inventiviteit. Dat valt nog niet mee. Ergens te gast zijn. Afhankelijk van wat anderen je willen geven. Dan kun je niks plannen, heb je weinig in de hand. Dat voelt kwetsbaar. En ook ingewikkeld: je moet dingen aan durven nemen, tot last durven zijn, niet nuttig. Niet zelf iets brengen, anderen iets leren, maar open staan voor wat een ander je geeft. Letterlijk en figuurlijk. Want natuurlijk ga je ook mensen ontmoeten die je iets geven wat je niet nodig hebt. Eten dat je eerder niet at, opvattingen die anders zijn dan de jouwe, gewoontes die je niet kent… te gast zijn is lastig.
Wat dat betreft snap ik die vrouw met haar eigen servies wel. Je hebt geen anderen nodig, je kunt het zelf. Je bent een stuk onafhankelijker. Het is ook fijn als je weet wat je hebt; dan hoef je je niet te laten verrassen, hoef je je niet aan te passen. Dat is een stuk makkelijker. Tegelijk kom je ook niet zover. Dat servies is onhandig en zwaar. Je neemt vaak te veel mee (‘voor de zekerheid’, aldus die moeder). De kans is groot dat je je geremd en beperkt gaat voelen door al die ballast.
Hoe reis jij deze vakantie? En hoe reis jij door je leven? Neem jij net als die moeder al je opvattingen, ideeën en tradities mee? Doe je graag wat je altijd deed, met de mensen die je kent, in je eigen vertrouwde wereld? Of durf je open te staan voor wat anderen je willen geven. Hun ideeën en manieren, die ongetwijfeld anders zijn dan die van jou? Durf je je daardoor te laten raken en verrassen?
Een paar weken terug lazen we hoe de leerlingen van Jezus zonder bagage op weg werden gestuurd. Zij moesten te gast durven zijn. Niet iets brengen, maar openstaan voor wat anderen hen geven. Letterlijk en figuurlijk. Alleen op die manier kunnen ze het goede nieuws brengen. Door hun aanwezigheid worden mensen die gebroken zijn weer heel, door hun aandacht en tijd.
Je hoeft niet ver te reizen om anderen te ontmoeten. Je moet er wel tijd voor nemen.
Jezus is ook realistisch: als mensen je niet willen ontvangen, blijf dan niet te lang teleurgesteld, boos of chagrijnig, maar schud het stof van je schoenen en ga verder.
Want de vrijheid die deze manier van leven je geeft, is goddelijk.
Tegelijk: het is niet makkelijk om zo open en vrij door het leven te gaan. Ik merk telkens weer hoe spannend het soms is, en hoe lastig ook. Toch blijf ik het proberen, omdat het volgens mij een grote opdracht is voor iedereen die zich Christen noemt. En omdat het volgens mij ook ‘gewoon’ goed is voor ieder mens.
Allemaal een goede reis en zomer gewenst!
Ds. Marloes Meijer